Ik zie voor mijn geestesoog de foto’s van de uitvaart van mijn moeder, alweer bijna 2 jaar geleden. Op die foto’s staan naast mijn vader een handjevol tante’s en oom’s, wat neven en nichten en mijn eigen gezin. Inmiddels zijn twee van de aanwezigen ook gestorven. Net als mijn moeder door kanker. De eerste vrij snel, ongeveer drie maanden na de uitvaart van mijn moeder kreeg een tante alvleesklierkanker, 5 weken na de diagnose stierf ze. Kort daarna kreeg een andere tante, de zus van mijn moeder, baarmoederkanker. Ze overleed een jaar later, in de zomer van 2013.
Het gegeven dat op foto’s mensen staan die overleden zijn is op zichzelf niet vreemd. Integendeel, het is, als de tijd voortschrijdt, onontkoombaar. Wat me daarentegen wel kan bezighouden is de gedachte dat het ‘vonnis’ ( de ziekte die al aanwezig is, alleen zich nog niet geopenbaard heeft) er eigenlijk al was op een moment dat niemand het wist. Terwijl men treurde om de dood van mijn moeder, zat de dood ook al stiekem in hun eigen achterzak.
Ooit las ik ergens dat, en ik vind het eerlijk gezegd geen vreemde gedachte, de dood van een ander, hoe treurig ook, een soort opluchting is. Want het is zíj, niet ik. Ík ben er nog. Zíj is dood. Ík leef.
Op de een of andere manier maakt die gedachte het allemaal nog wranger. Een ( waarschijnlijk vooral onbewuste ) opluchting voelen terwijl je zonder dat je het weet weldra zelf die opluchting bij anderen gaat veroorzaken. De ironie van het lot kun je het wel noemen.
En dat die ironie erg zwart kan zijn, blijkt niet alleen uit die uitvaartfoto’s.
Kort voor mijn moeder overleed lag ze thuis op de bank in de woonkamer. Een vriendin van me, zelf oncologieverpleegkundige, was op bezoek. Ze zat op haar knieën naast mijn moeder die geëmotioneerd raakte. Mijn vriendin trachtte troostende woorden te spreken waarop mijn moeder zei: “ach, ik ben blij dat ik het ben en niet jij. Ik ben al wat ouder, jij bent jong en hebt nog jonge kinderen, ik zou het veel erger vinden als dit jou overkwam”.
Tsja, je voelt het al aankomen natuurlijk. Die vriendin kreeg afgelopen zomer de diagnose borstkanker. Nog geen 40, jonge kinderen. Godzijdank geen uitzaaiingen. Ze heeft onlangs preventieve chemo afgerond.
Mijn vriendin staat niet op de foto’s van de uitvaart van mijn moeder. Stiekem hoop ik, als in een soort regressie naar mijn jeugd waarin magisch denken een natuurlijk gegeven was, dat dit een goed teken is. Een teken dat de dood nog niet in haar achterzak gekropen is, maar slechts een klein duwtje gaf in het voorbijgaan.
U kunt hieronder reageren op deze column. Uw reactie stellen wij zeer op prijs!