Januarigedachten.
Vergankelijkheid. Een woord dat bij elke jaarwisseling terugkomt. Luisterend naar de zoveelste lijst met allerbeste nummers van de afgelopen decennia bekruipt me altijd het gevoel van vergankelijkheid.
Het weten dat alles tijdelijk is. Mijn leven. Jouw leven. Over een paar honderd jaar zijn we net zo weinig relevant als al die mensen die honderden jaren geleden leefden en waar we het bestaan nooit van kenden. Ooit zijn er mensen die geen weet hebben van mijn bestaan ( heb ik je al een beetje opgebeurd op deze trieste en grijze winterdag? ) .
Is dat erg? Enerzijds wel. Ik ben net als de meeste westerse mensen vrij sterk gericht op mijn eigen ‘ik’. De hoop op een mogelijk voortbestaan na mijn dood gaat altijd uit van een voortbestaan in dat ‘ik’-bewustzijn. Niet iets in de vorm van een energie zonder bewustzijn. Wat heb ik daar nou aan? Tegelijkertijd weet ik ook dat dat ‘ik’-bewustzijn een cultureel-maatschappelijk verschijnsel is en ik daar geen rechten aan kan ontlenen voor een verder leven na dit leven. De gedachte dat alles, ook ik, eindig is, is een gedachte die me veel realistischer voorkomt.
Ik ben vergankelijk dus. In fysieke zin weet ik dat in ieder geval zeker. Een lichaam dat na overlijden begraven wordt zal vergaan. Een, hoewel niet erg mooi om aan te zien, bijzonder proces waarbij een lichaam zichzelf als het ware oplost.
Het leven in dat grote vergankelijke perspectief zien maakt triest en blij tegelijk. Triest omdat alles erg zinloos kan lijken als je niet een ‘hoger doel’ voorhanden hebt om het feit dat je bestaat te verklaren, blij omdat je eigen relevantie voor de mensheid in zijn geheel reuze mee blijkt te vallen en daarmee ook alles wat je doet in je leven niet zoveel gewicht hoeft te hebben als dat je er soms aan geeft.
Die schijnbare ( … ) zinloosheid van het leven kun je natuurlijk wel zin geven door de dood er bij te halen. Juist het gegeven dat het allemaal eindig is dankzij Magere Hein, geeft de kans om zin in het leven zelf te leggen. Veel mensen die niet geloven in een hoger doel/hiernamaals/o.i.d. proberen op die manier zin te geven aan het bestaan.
De dood als ultieme zingever. Op zich best een aardig idee, maar volgens mij is het een jezelf voor de gek houden. Want waarom zou zonder de dood een leven niet zinvol kunnen zijn? Omdat je het eeuwige leven hebt? Omdat je nooit meer haast hebt om iets te doen en daardoor misschien niets meer doet? En zelfs als dat zo is, wat dan nog? Is niets doen zinloos? Bepalen we niet allemaal voor onszelf wat zinvol is? Is het niet zo dat we onszelf troosten met die ‘de dood als zingever’ gedachte omdat we nu eenmaal niet kunnen kiezen voor de andere optie: niet doodgaan en dáár zin aan ontlenen? Een optie waar ik overigens blind voor zou tekenen.
We zijn vergankelijk. Punt. En dat is volgens mij volkomen zinloos, daar kan de dood niets zinnigers van maken. Maar erg is het ook niet. Niet alles hoeft zin te hebben. Uit die gedachte haal ik in ieder geval mijn ‘zin’.
U kunt hieronder reageren op deze column. Uw reactie stellen wij zeer op prijs!