Groene uitvaart Bibliotheek
Kunstheup wordt vliegtuigonderdeel
Dr. C.J. Vaillant Fonds verzamelt metaalresten voor het goede doel
Na het crematieproces blijven dikwijls metaalresten over. Niet alleen edelmetalen, maar steeds vaker ook orthopedisch materiaal zoals kunstheupen. Wat doe je ermee? De Landelijke Vereniging van Crematoria riep in 1996 een fonds in het leven, dat met de opbrengst van de metalen goede doelen steunt.
Tekst: Jolanda Scholman
Foto: Paul Dijkstra, de Boskamp
Tijdens de opening van het eerste crematorium in Nederland in 1913 te Velsen, wenste de huisarts dr. C.J. Vaillant vurig dat hij daar ooit gecremeerd zou worden. Dr. Vaillant was een groot pleiter voor het invoeren van crematie en een van de oprichters van de Vereeniging voor Facultatieve Lijkverbranding in 1874. In Nederland was er anno 1913 wettelijk nog niets geregeld. Voorstanders wilden dit proces versnellen door gewoon te beginnen met cremeren. Er moest wel eerst iemand overlijden die dat graag wilde en wiens familie daar geen last mee kon krijgen. Een half jaar later overleed de stokoude dokter op 95-jarige leeftijd en werd zijn wens werkelijkheid. Daarmee werd dr. Vaillant de eerste mens in Nederland die de verbrandingsoven in ging.
De leden van de Landelijke Vereniging van Crematoria gaven onlangs hun goededoelenfonds de naam van deze pionier. In 1996 is dit fonds opgericht, maar er is nooit een officiële naam bedacht. In de wandelgangen noemde iedereen het gewoon ‘edelmetaalfonds’. Maar als je naar buiten treedt op het moment dat je een donatie doet, is het handiger om een duidelijke naam te hebben, aldus LVC-bestuurslid Henry Keizer. “We vinden het heel belangrijk om optimale openheid te betrachten, zeker naar de families toe. Op open dagen maakt informatie over het fonds altijd onderdeel uit van de voorlichting.”
Meer doen
Een naam voor het fonds was ten tijde van de oprichting niet aan de orde. Het enige wat telde, was het doel: op een gestructureerde manier metalen verzamelen die overblijven na crematie en de opbrengsten ervan een nuttige bestemming geven. Henry Keizer: “Voorheen was het zo dat de crematoria zelf al individuele initiatieven ondernamen. Veel van die crematoria waren eigendom van de grote organisaties. Ook zelfstandige crematoria deden goede dingen met de opbrengst van metalen.” Maar ook werden, veelal uit onwetendheid, orthopedische metalen weggegooid, terwijl die op een zinvolle manier gerecycled hadden kunnen worden. Bij de LVC groeide het besef dat een centraal fonds voor metaalopbrengsten veel meer zou kunnen doen voor goede doelen dan ieder crematorium voor zich. Ze heeft de leden een programma voor collectief verzamelen aangeboden. Alle crematoria in Nederland doen mee met deze regeling. Zij bewaren de metaalresten gescheiden in twee groepen die een of twee keer per jaar worden opgehaald.
De orthopedische metalen
De metalen die na crematie overblijven, kunnen worden onderverdeeld in orthopedische metalen en edelmetalen. Steeds vaker blijven implantaten over na crematie, zoals kunstheupen- en knieën, want op orthopedisch gebied is tegenwoordig veel mogelijk. Henry Keizer: “Het gaat daarbij om zeer hoogwaardige materialen. Moeilijk en kostbaar om te produceren. Als dat weggegooid zou worden, zou dat een slechte zaak zijn, zowel in economisch opzicht als voor het milieu.” De LVC heeft voor de verzameling van dit chirurgisch staal het bedrijf OrthoMetals in de arm genomen, een bemiddelingsbedrijf in het hergebruik van metalen en kunststofafvallen. Het bedrijf is opgezet door Ruud Verberne, metaalkenner en logistiek adviseur, en Jan Gabriëls, orthopedisch chirurg. Zij ontdekten dat na een crematie niets werd gedaan met overgebleven orthopedische metalen en bedachten een methode om hergebruik ervan in goede banen te leiden. Ze werken zonder winstoogmerk. Ruud Verberne: “De bedoeling van OrthoMetals is voornamelijk geweest om voor het goede doel te werken. Mijn partner en ik hebben naast dit bedrijf gewoon ons dagelijks werk. Ongeveer een derde van de opbrengst per kilo gaat naar de LVC. Met het resterende deel dekken we de kosten van transport en sortering en doen we noodzakelijke investeringen in het bedrijf.” De ingezamelde metalen die bestaan uit een mix van kobalt chroom, titaan, roestvrijstaal en zink gaan naar de smelterij. Daar houdt de bemoeienis van OrthoMetals op. De smelterij maakt er een tussenproduct van en verkoopt dat weer aan producenten in de vliegtuig- en auto-industrie. Het materiaal wordt nooit hergebruikt in de oorspronkelijke vorm. OrthoMetals werkt ook internationaal: onder andere in Duitsland, Scandinavië, België, Zwitserland en Oostenrijk. Verberne: “Daar worden niet zozeer de goede doelen ondersteund. Dat is jammer, want het onderwerp ligt gevoelig bij de mensen. Nederland en Engeland zijn de enige voorbeelden waar het geld voor charitatieve doeleinden wordt gebruikt.”
De edelmetalen
Het bedrijf dat voor het fonds de edelmetalen verzamelt, (gedenk)sieradenproducent Tjalling Wolthuis BV, werkt volgens hetzelfde kostendekkende principe. Jaarlijks bezoeken zij alle crematoria om de dertig centimeter hoge ton met metaalresten van sieraden en gebitsvullingen op te halen. Eric Wolthuis: “Het systeem werkt perfect. Het is wel zo, dat van het materiaal dat wij aantreffen feitelijk maar 10 procent edelmetaal is. Er zitten ook schroeven en aluminium tussen. Van de rest is nog 90 procent geen echt edelmetaal, maar dat is moeilijk te bepalen. Het maakt het verwerkingsproces enorm lastig.” In opdracht van Wolthuis verwerkt een gespecialiseerd bedrijf de metaalresten tot goud, zilver, platina en palladium. Daarna worden ze verhandeld op de edelmetaalmarkt in Londen. Na aftrek van kosten gaat de resterende opbrengst van de verkoop naar het fonds. Wolthuis vindt het systeem zeer de moeite waard. “Het past in onze huidige tijdgeest om producten te recyclen. Ook vanuit milieutechnisch oogpunt. Bovendien levert het netto forse bedragen op.”
Duidelijk project
Zo vloeien er flink wat euro’s terug in het Dr. C.J. Vaillantfonds. Inmiddels is al voor zo’n 700.000 euro aan donaties uitgekeerd. Het fonds heeft bijgedragen aan een breed scala aan projecten, zoals de ziekenhuisinrichting van twee hutten op het schip van De Zonnebloem. Aan het Koninklijk Wilhelminafonds heeft het een bedrag beschikbaar gesteld voor een computer die borstfoto’s maakt en voor de brandwondenstichting heeft ze een project voor jeugd-EHBO gesteund. Het is slechts een greep.
Het bestuur van de LVC beoordeelt welke projecten ondersteuning verdienen. De donaties zijn bestemd voor een duidelijk gericht project, dus niet voor algemene ondersteuning. Bovendien is een relatie met de gezondheidszorg vereist, omdat de opbrengsten tenslotte te maken hebben met overlijden. Verder moet het gaan om een landelijke organisatie. Henry Keizer: “Om de betrokkenheid van de crematoria te vergroten, vragen we de leden of ze geschikte initiatieven weten.” De keuze voor het project en het bijbehorende bedrag deelt de LVC mee aan de leden. Aan het goede doel wordt gevraagd een bedankbrief te sturen naar de vereniging, die zij weer verspreidt onder crematoria. “Door middel van deze brief kunnen ze bijvoorbeeld aan bezoekers laten zien welke doelen gesteund zijn.”
Met de oprichting van dit fonds hebben de crematoria dus een verantwoorde, efficiënte en nuttige oplossing gevonden voor de immer toenemende hoeveelheid metalen die overblijven na het proces in de verbrandingsoven. Binnenkort zal het Dr. C.J. Vaillantfonds niet alleen in de vakbladen maar ook landelijk in de publiciteit treden, als er weer een grote donatie wordt gedaan.
Begraafplaatsen zien geen heil in collectief verzamelen metaal
Na minimaal tien jaar gaan (gemeentelijke) begraafplaatsen over tot het ruimen van een graf. De vraag komt op wat begraafplaatsen doen met metalen overblijfselen die worden gevonden. Arie van Kooten, secretaris van de LOB, geeft antwoord: “Alles wat we bij het ruimen tegenkomen, hoort in principe bij het lichaam en wordt herbegraven in het verzamelgraf. Uit piëteitsoverwegingen. Dus ook bijvoorbeeld een kunstheup. Dat is inmiddels vastgegroeid en dan zou je moeten zeggen, we gaan die heup eruit wrikken. Ik geloof niet dat de medewerkers daar blij mee zouden zijn. En je moet het goed kunnen zien. Er kan aarde aan zitten, het kan verkleurd zijn. Je zou echt moeten gaan zoeken en dat doen we niet.
Het komt trouwens zelden voor dat er iets gevonden wordt. Als iemand onverhoeds wat tegenkomt, bijvoorbeeld een ring, dan moet dit gewoon gemeld en ingeleverd worden. Dat weten de medewerkers. Het gevonden voorwerp gaat bij de metalen van de crematoria. Als het goed is, heeft de begraafplaats daar intern regels voor opgesteld. We hebben er geen officiële regels voor, ook niet vanuit de wet.”
Van Kooten zit niet op een regeling zoals die van crematoria te wachten. “Ik zou het onzinnig vinden. Dan ga je iets in werking stellen wat we liever niet willen. Om reden van edelmetalen zou je bewust in stoffelijke resten gaan zitten wroeten. Dat vind ik ongepast. Bij crematie ontkom je er niet aan. Daar heb ik geen moeite mee. Die besteden ook de opbrengst aan goede doelen en zo dien je een maatschappelijk belang.”